Niets kon ik, alles ging fout. Ik vond mijzelf stom. Nu durf ik met hulp toch iets te maken. Ik ben best trots op mijzelf.
Karel, faalangst
Mijn oma is dood en ik was ook bang dat ik dood ging. Nu kan ik huilen, omdat ik mijn oma mis, maar ben niet meer bang voor de dood.
Anna, rouwverwerking
Kinderen pesten mij altijd. Gelukkig weet ik nu hoe ik met deze kinderen om kan gaan.
Anja, sociale angsten
Mijn papa en mama wonen niet meer in één huis. Ik was boos op papa, maar nu wil ik weer naar hem toe.
Umuth, echtscheiding
Mijn mama werd ziek en papa kon niet meer voor mij zorgen. Nu woon ik ergens anders en dat vind ik moeilijk. Soms ben ik zo boos dat ik iedereen uitscheld. Ik durf er nu over te praten en mijn pleegmoeder te vertrouwen.
Michel, uithuisplaatsing